zaterdag, december 31, 2005

De 2005 Jaarlijst Bonanza!

Niet alleen op The Gone Wait.. Leest ook de lijstjes van..
moniiq, Marieke, Bas, Joris, Roy, Willem & Gerard.

1. Sufjan Stevens - Illinois

Wat een verrassing!
Ik wist al maanden dat deze plaat op 1 zou komen. Er was eigenlijk maar 1 serieuze uitdager en dat was Spinvis. Dat werd helaas niets. Wat ik me afvraag: Is het platenjaar 2005 beter dan 2004 dankzij deze plaat? Illinois is een moderne klassieker, of op zijn minst een zeer belangrijke mijlpaal in het oeuvre van een van de grootste artiesten van de laatste jaren. Aan de andere kant heb ik het gevoel dat de platen 2 t/m 10 in 2004 beter waren. Misschien komt dat omdat die in mijn hoofd al gecanoniseerd zijn en zal uiteindelijk hetzelfde gebeuren met de platen uit dit jaar. We zullen het zien.
Illinois is voor mij een belangrijke plaat. De plaat markeert een negatieve verandering in dit jaar, die toevallig plaatsvond in de periode dat de plaat op de mat plofte.
Was het privé al een hopeloos jaar, ook op carrièretechnisch gebied was het niks. Mijn platenlabel heeft sinds februari niks meer van zich laten horen. Het enige hoogtepuntje was die Jandek tribute cd. Ik vertel dit omdat de nummer 1 van vorig jaar, zeer verbonden was met het mixen van mijn eigen nieuwe plaat. Die nu dus nog steeds op de plank ligt. Ik heb 'm nog niet terug durven luisteren.
Heb ik nog iets te melden over Illinois? Ik zou mijn oude stellingen in kunnen noemen. Bijvoorbeeld dat ik toch een lichte teleurstelling voelde bij de eerste luisterbeurt. Waarschijnlijk omdat er iets teveel "Polyphonic party" tracks opstaan. Maar daarmee zou ik me eigenlijk gaan verdedigen tegen het feit dat deze plaat op 1 staat. Dat ga ik niet doen. Tegenover die eenvormigheid staan zoveel kippenvelmomenten. Ik heb maanden naar de plaat uitgekeken en er maanden in gewoond. Beter kan echt niet.

I cried myself to sleep last night
And the ghost of Carl, he approached my window
I was hypnotized, I was asked
To improvise
On the attitude, the regret
Of a thousand centuries of death

Even with the heart of terror and the superstitious wearer
I am riding all alone
I am writing all alone

Even in my best condition, counting all the superstition
I am riding all alone
I am running all alone

And we laughed at the beatitudes of a thousand lines
We were asked at the attitudes
They reminded us of death

Even with the rest belated, everything is antiquated
Are you writing from the heart?
Are you writing from the heart?

Hoogtepunten:
*Concerning The UFO Sighting Near Highland, Illinois
*Come On! Feel The Illinoise!
*John Wayne Gacy, Jr.
*Decatur, Or, Round Of Applause For Your Stepmother!
*The Predatory Wasp Of The Palisades Is Out To Get Us!

vrijdag, december 30, 2005

2. M Ward - Transistor Radio

Toen labels om Badly Drawn Boy vochten stelde hij als ludieke eis dat van een van zijn nummers een speeldoosje moest worden gemaakt. Als M Ward dit had meegemaakt met deze plaat, had hij vast geëist dat hij een stokoude jukebox zou krijgen waarin alle nummers van deze plaat een eigen 45 toeren plaatje waren.
Ik noemde in februari Transistor Radio een bijna perfect popplaat. En zo is het. Alleen realiseerde ik me toen niet hoe goed dat eigenlijk is. Perfectie is sowieso niet te bereiken en dit is een plaat waar verdomd weinig mis mee is. Het is Wards versie van Alle 13 goed, in 13 verschillende stijlen. (Met 16 songs..)
Arling & Cameron maakten ooit een cd waarop elk nummer van een andere fictieve soundtrack kwam. Welnu, voor deze plaat geldt dat elk nummer van een ander album had kunnen komen. En dat is natuurlijk ook de bedoeling! Transistor Radio is een conceptplaat zonder verhaal, maar wel met een duidelijk idee. Wards nostalgie naar de tijd dat de radio, volgens hem, nog iets interessants draaide. Naar die goeie ouwe tijd van krakende singletjes. Lang, lang geleden.
De plaat opent en sluit af met een instrumentaal werkje. Het begint allemaal met een bijna onherkenbare versie van You Still Believe In Me van de Beach Boys. Aan het eind is daar ineens Bach met zijn Well-Tempered klavier. Ik heb net gezegd dat elk nummer op een andere plaat zou kunnen staan, vergeet het, deze 2 zouden ook heel mooi bij elkaar kunnen op een plaat die "Guitar meditations for the late afternoon" heet. Met een knusse tekening op de voorkant van een haardvuur. Op de radio zou een diepbruine stem deze nummers aan kunnen kondigen.
Na de opener gaan we verder met One Life Away. Dat is zo'n typisch singletje van je Opoe, ze beluistert 'm elke week op een stokoude pick-up en krakend begint de grote en onbereikare ster/liefde uit haar jeugd te zingen..: "I am visiting my fraulein, she's one step away".
Het is lastig in te schatten of Transistor Radio met een hoog budget is opgenomen, lijkt me sterk voor een underground artiest. Toch kun je met dit soort lo-fi werk ook weer hi-fi klinken, want zo'n nummer als One Life Away moet wel met antieke en peperdure microfoons zijn opgenomen. Althans, die suggestie wordt meesterlijk gewekt. Aan de andere kant kun je je bij dit nummer afvragen: "Moet dat nou, dit soort nostalgie?" Ik bedoel, de helft van de opnametijd voor dit nummer is waarschijnlijk besteedt aan het ouder laten klinken van de opname. Ik denk dat ze het nummer het liefst werkelijk op een vinyl singletje hadden geperst en dan 50 jaar gewacht.. Het is toch een beetje als die truc met een lucifer onder je zelfgetekende schatkaart, om 'm eruit te laten zien of ie werkelijk al 200 jaar diep onder de grond in een kist op Pitcairn heeft gelegen.
Het vijfde nummer heet Fuel for Fire. Het is mijn lievelingsnummer op deze plaat. Het schijnt van Will Tura gejat te zijn, maar die ken ik (gelukkig?) niet. Het bewijst wel dat Ward voor deze hele plaat waarschijnlijk heeft lopen vissen in tijdloze akkoordenschema's. Melodieën die honderden jaren bestaan. Meesterlijk plagiaat.
Hij zegt het zelf: "This song is always the same, got lonesome fuel for fire" En: "Got 45's to play all night, got books to spend with every weekend".
Wards meesterlijke touch manifesteert zich aan het eind, terwijl hij zingt:"I dug beneath the wall of sound", begint er een klein orkestje te spelen. Alsof hij een willekeurige singletje op de draaitafel heeft gegooid en die er doorheen heeft laten spelen. Behalve dan dat het perfect past natuurlijk.
Four Hours in Washington zou ik zelf een Graaf Telnummer voor volwassenen willen noemen. Drs. P Ward Style, met voortdenderende drums: "I hear wolves around the doorstep [..] Now it's 2 in the morning and I can't fall asleep [..] There's a wind in the willows and it's howling [..] Now it's 5 in the morning and I'm wishing it was 1!"
Big Boat bewijst dat er ook voor humor een plek is. ("He says he's got a big boat [..] and that makes for a short ride")
Paul's Song is bijna zo mooi als Fuel For Fire. De hele plaat zingt Ward door krakende en echoënde microfoons. Zo ook hier. Ik moet altijd denken aan een leeg fabrieksterrein met van die luidsprekers, waar dan ineens dit nummer door is te horen. Tot groot vermaak van de arbeiders.
De 2e helft van de plaat, die voor mijn gevoel altijd na Paul's song begint, is minder. Harrison krijgt nog een respectvol knikje in Here Comes The Sun Again, geen cover, maar het leent wel wat melodie.
Lullaby + Exile is HET nummer van het 2e gedeelte. "Love will get youuuu in the end." En dan gebeurt er iets wat nog niet op deze plaat was gebeurt, en wat natuurlijk altijd op een goeie plaat hoort te gebeuren: Ward fluit een deuntje. Als Dick Van Dyke, die vrolijk naar huis huppelt na een dagje schoorsteenvegen. Maar zou hij ook over de virgin Mary zingen? Nou ja, misschien een andere dan Ward hier bedoelt.

Snow banks drift down the hillside for you
Slides inside sandy river before the day is through
And before evenin' falls I may find myself there too, singing
Here comes the sun again


Hoogtepunten:
*One Life Away
*Fuel For Fire
*Paul's Song
*Deep Dark Well
*Lullaby + Exile

donderdag, december 29, 2005

3. Chad Vangaalen - Infiniheart

Als muziekfreak is het altijd leuker om nieuwe dingen te ontdekken, in plaats van te genieten van nieuw werk van artiesten die je toch al kende. De kick is gewoon groter. Bovendien is de kans dat ik werk van een "frisse" artiest leuk vind, groter dan de vaak teleurstellende nieuwe werkjes van "gevestigde" artiesten.
De Canadees Chad Vangaalen is redelijk makkelijk in een hokje te stoppen. Hij is zo'n typische lo-fi muzikant, die redelijk low-profile blijft. Muziek is maar een hobby, hij is eigenlijk grafisch ontwerper. Niet dat ik nu vreselijk onder de indruk was van het artwork, trouwens. Al is er duidelijk wel aandacht besteedt aan de details, maar het is een beetje lastig te omschrijven wat en waar dan precies. Dat moet je zelf maar zien, want deze plaat moet iedere indieliefhebber in zijn bezit hebben.
Chad is zo'n type dat niet al te vaak optreedt. Erg veel aandacht heeft zijn plaat van de pers ook niet gehad. Infiniheart is, natuurlijk, in zijn slaapkamer opgenomen. Hij heeft alles, op 1 drumpartij na, zelf ingespeeld. Respect, want hij heeft bijvoorbeeld ook wat blaasinstrumenten aardig onder de knie. De drums klinken van karton: bonuspunten. Het is typische indiemuziek, een mengeling van rock/pop en gestoei met electronica. De zang heeft wat weg van Neil Young.
Chad heeft in zijn, helaas niet meegeleverde, teksten een duidelijk fascinatie voor het bekende Mensch/Machine thema. Depressieve sci-fi. Niet al te beste toekomstfantasieën. Koppel ons los van die verdomde machine! En wat gebeurt er eigenlijk na het leven na de dood..?
Over dat laatste gesproken, After the Afterlife is het beste nummer van de plaat, sowieso een van de beste van dit jaar. Waarbij het goed is even stil te staan bij het feit dat de nummers op dit album tussen 2001 en 2003 zijn opgenomen en in dat laatstgenoemde jaar al in Canada verschenen. Ok, whatever. After the Afterlife maakt gebruikt van een tekstuele truc die even simpel als effectief is. De coupletten zijn als volgt opgebouwd: "So tell me about your mum, so tell me about your dad, en dan, surprise, so tell me about yourself"! Net als Spinvis in zijn Voordeel van Video stelt de verteller een hoop vragen, over de desbetreffende personen. Bijvoorbeeld over de moeder: "Tell me how she cuts her hair.. Does she like it short? Or does she grow it out, like seaweed?" Die laatste twist is typisch voor de hele plaat. Standaard zijn de verhaaltjes op de plaat nooit. Praten over teksten is omzeilen om de muziek te benoemen. After the Afterlife bestaat uit gitaar, de genoemde kartonnen drums en ijle bewerkte gitaarlijntjes, of zijn het toch synths?
Ik zei al dat electronica een rol speelde op de plaat. Ik las ergens dat Chad begonnen was als noisy jazz laptop muzikant, maar de mensen zeiden dat ze zijn "gewone" liedjes mooier vonden. Dus toen is hij daar mee verdergegaan. U vraagt, wij draaien. Toch heeft hij die electronische bagage goed in de plaat verwerkt. Subtiel beatwork is op de hele plaat te vinden. Het klinkt amper electronisch, eerder tijdloos. In bijvoorbeeld Kill Me in My Sleep klikken de beats als plankjes, terwjil de gitaar in reverse mode over de muziek zweeft. (Een truc die ik zelf ook graag gebruik)
J.C's Head on the Cross is het enige instrumentale nummer, en dus gaan de beats echt los. Een beetje drill & bass met een rockattitude. Best aardig. Het is ook goed voor de afwisseling want het nadeel aan de plaat is dat er een zeker eenvormigheid is te bespeuren. Veel nummers zijn blauwdrukken van een nummer als After The Afterlife. Ik stoor me er zelf niet echt aan, maar het is wel te merken.
1000 Pound Eyelids is een erg beeldend nummer. Ik zie zo een videoclip voor me die een combinatie kan zijn van The Scientist van Coldplay en dat nummer van Radiohead waarin de zanger langzaam verzuipt. Luister maar: "What just happened to us? I think I fell asleep at the wheel. We must have crashed up the car real good, because I can't feel anything at all. I am super sorry but the my eyes got really heavy and the last thing I remembered is your smile."
Op de achtergrond wordt deze tekst begeleid door electronisch gerommel, dat mij altijd sterk aan het geluid van water doet denken, terwijl je auto in ijskoud water naar beneden zinkt.
Na After the Afterlive is Chronograph # 1 mijn favoriete nummer van de plaat. Dat heeft 1 reden: Eternal Sunshine of the Spotless Mind. Als er iets is dat me aan de film doet denken is het de intro van dit nummer. Een zelfde soort lo-fi gitaar, Brion gebruikte voor zijn soundtrack een jaren zeventig keyboard, terwijl er "iets" op de achtergrond krast. Dat is het mooie aan lo-fi, ook al is het waarschijnlijk bewust erin gestopt, dat soort maffe geluidjes brengen de muziek tot leven. Chronograph #1 begint met een diepe bassdrum en een "fingersnap" als beat. Daarna wordt er over de "knip" een snaredrum gelegd, totdat het lied in een ontzettend lui 2e gedeelte terechtkomt en dan wordt er funky in de handen geklapt: bonuspunten.
Ik kan er nog wel wat meer nummers uitlichten, maar neem gewoon van mij aan: In de meeste liedjes zitten verrassende details. Dus, op die 3 die plaat!

Being in love with certain things
Wondering why they never cried
When their cats got eaten by the coyotes
Passing of time
I am setting my watch to chronograph
That's why I'm writing
In these perfectly straight lines
I listened to that music for four hours

And it drove me mad
In a good way


Hoogtepunten:
*Clinically Dead
*After the Afterlife
*Somewhere I Know There's Nothing
*1000 Pound Eyelids
*Chronograph #1

woensdag, december 28, 2005

4. Death Cab For Cutie - Plans

Bonanza-collega Roy had 'm al op 8 staan..
Ook ik neem mijn pet diep af voor Death Cab For Cutie, omdat ze na het uitstekende Transatlanticism wederom een goede plaat hebben gemaakt. Transatlanticism stond op 4 in 2003, Plans staat daar dus dit jaar. Het is weinig artiesten gegeven om niet te teleurstellen met zo'n opvolger. Misschien helpt het dat Death Cab For Cutie een beetje een anonieme speler is. Onzichtbaar maar wel goed. Dat is hun voordeel, want inderdaad Plans lag zo maar ineens op mijn bordje. Hey, een nieuwe plaat van Death Cab For Cutie. Fijn!
Transatlanticism is een opwindende gitaarplaat met rauwe randjes. Plans is gladjes, het is een pianoplaat. Als je me dwingt te kiezen zou ik ook voor een piano kiezen, in plaats van een gitaar, als favoriete instrument. Rocksongs zijn niet te bekennen, Plans is een bad vol melancholie. Het is een plaat waaraan met heel veel liefde lijkt te zijn gewerkt, met aandacht voor de kleinste details. Op 1 na, het artwork. Wat een suffe voorkant. Zonde.
Het belangrijkste element van elke DCFC plaat is natuurlijk de stem van Ben Gibbard. Een stem waar live weinig van overblijft, maar dat zou best eens een teken kunnen zijn van een stem die in de studio juist wel werkt. Om live goed te zingen heb je teveel technische bagage nodig, teveel attitude en teveel power. Ben Gibbard heeft dat allemaal niet. Zijn stem is fragiel en precies goed.
Voordat we wat tracks nader gaan bekijken, 2 opmerkingen in het algemeen over de plaat. Allereerst: Dit is zo'n plaat die zo in een film als Garden State kan. Sterker nog deze plaat zet die melancholische "het leven gaat zo snel" sfeer een stuk beter neer.
Een meer technische kant van de plaat die perfect verzorgd is, is de volgorde van de liedjes. Een heel uitgebalanceerd geheel met op de juiste moment een versnelling. Eerst vond ik dat sommige nummers niet genoeg tijd kregen om af te lopen, nu zeg ik: Soms is de stilte juist te lang. De cd klinkt alsof ie ook prima aan elkaar had kunnen worden gemixt.
Opener Marching Bands of Manhattan is meteen een van de beste nummers van de plaat. De teksten van Gibbard zijn soms heel goed en soms ook waardeloos, en in dit nummer vind ik zijn beeldspraak erg aanstekelijk. ("If I could open my mouth/Wide enough for a marching band to march out/They would make your name sing/And bend through alleys and bounce off all the buildings")
Soul Meets Body is een wat minder nummer. Het was de eerste single van de plaat en het is een aardig up-tempo deuntje. Wel leuk zijn de drums met sleebellen en de gitaarloop die in het outro is opgenomen.
Summer Skin is exemplarisch voor de hele plaat. Als popsong misschien niet echt geslaagd, maar als katalysator van een gevoel zeker. De drums marcheren, licht droevige pianoakkoorden spelen en dan van die typische "wat gaat de zomer snel voorbij" teksten. Heerlijk. ("Then Labor day came and went/And we shed what was left of our summer skin")
Ik denk dat Chris Walla, producer en bandlid, veel credits voor deze plaat moet krijgen. Een nummer als Summer Skin zit vol fijne atmosferische geluiden, synths en een bewerkte vocale loop.
Een voorbeeld van het juiste nummer op het juiste moment is Different Names for the Same Thing. Net als de luisteraar wat in slaapt dreigt te vallen volgt er een versnelling.
De lezers die zich mijn stukje over Plans uit september herinneren, weten dat ik I Will Follow You Into the Dark het minste nummer vond. En dat is zo gebleven. Het nummer stipt wel het overkoepelende thema van de plaat aan: sterfelijkheid.
Ik beschouw die mislukte ballade als de afsluiter van het 1e deel van de plaat. Het 1e deel was goed, maar het 2e deel is nog beter. Het begint al met Your Heart is an Empty Room. Langzaam worden we dit nummer ingezogen. Het gedeelte wat dit nummer maakt zit rond de 2e minuut, ("The flames and smoke climbed out of every window/And disappeared with everything that you held dear"), waar er een verandering in de drums plaatsvindt en er op de achtergrond een zacht zoemend orgeltje klinkt.
Someday You Will Be Loved is het minste nummer van het 2e gedeelte, alhoewel het denk ik wel een zekere hitpotentie heeft. DCFC maakt een pianoplaat en dus sluipt er toch wel een zekere verwantschap met Coldplay in. Tenslotte ook een pianoband met een fragiele zanger. Het nummer bevat trouwens wel een leuke zin.. Om iemand te dumpen. ("But I know your heart belongs to someone you've yet to meet")
Crooked Teeth ramt er na dit sentimentele nummer lekker agressief in. Zeker weten het meest poppy nummer van de plaat, met een soort huppelende baslijn en een gitaarpartij die me nog steeds bekend voorkomt. Een perfect verzorgd detail zijn de geweldige achtergrondvocalen in het slotgedeelte. Iets hoger dan de hoofdpartij, die zelf ook nog een keer een fill zingt met een heel geslaagd roboteffectje. Klinkt eigenlijk een beetje als die plaat van Nada Surf van dit jaar. Best een aardige plaat, ook geproduceerd door Chris Walla.
Met What Sarah Said begint eigenlijk deel 2b van de plaat. 3 nummers die voor mij echt een eenheid vormen en het hoogtepunt van de plaat zijn. Er mag dan af en toe wel een heel matig stukje tekst in voorkomen: "And it came to me then that every plan is a tiny prayer to father time", What Sarah Said blijft een aangrijpend nummer over het begeleiden van een stervende. Het nummer werkt via kringelende pianolijnen toe naar een magnifieke break, dat overgaat in een crescendo, terwijl Ben zingt: "But I'm thinking of what Sarah said, that love is watching someone die." Op dat gaat moment gaan de drums over op lo-fi modus terwijl de drummer wederom begint te roffelen op zijn snaredrum. (En een orgeltje op zijn Fix You's bedenk ik me. Misschien is DCFC wel de min of meer indiefähige Coldplay)
"So who's gonna watch you die?"
Dit had de afsluiter van de plaat kunnen zijn maar ze gaan er nog overheen.
Brothers on a Hotel Bed is waarschijnlijk mijn favoriete nummer van dit jaar. Wat een wonderschone melodie stijgt daar op uit het soundscape intro. Je moet perfecte popliedjes niet proberen te beschrijven. (Die drums!) Leest hieronder maar het tekstfragment, wat weer zo'n een scene uit een film lijkt te beschrijven. In een film zouden de 2 mensen op de motor waarschijnlijk gelukkig en verliefd zijn. Ach, melancholie is een soort geluk.
Laat ik tot slot nog wat zeggen over een misser in het -goede- slotnummer. Het is een "Things are gonna change/And not for better" moment. De zanger van Phoenix verklaarde dat die tekst ontstond toen hij een Engels liedje verkeerd verstaan had. Welnu, Stable Song begint met het aangrijpende "Time for the final bow". Ik zie meteen begrafenissen voor me waar mensen naar de kist lopen en even buigen. Wat zien wij in het tekstboekje? "Time for the final bout.." Het laatste rondje. Ach, ook een mooi beeld.

On the back of a motor bike
With your arms outstretched trying to take flight
Leaving everything behind
But even at our swiftest speed
We couldn't break from the concrete
In the city where we still reside.
And I have learned
That even landlocked lovers yearn for the sea like navy men
Cause now we say goodnight from our own separate sides
Like brothers on a hotel bed
Like brothers on a hotel bed
Like brothers on a hotel bed
Like brothers on a hotel bed

Hoogtepunten:
*Marching Bands of Manhattan
*Summer Skin
*What Sarah Said
*Brothers on a Hotel Bed
*Stable Song

dinsdag, december 27, 2005

De Week (van 27-12-05)

*The Mountain Goats -The Sunset Tree
Joris merkte op dat the Goats, net als Dybdahl een Pale Green nummer hebben. Pale Green Things staat dus op The Sunset Tree, een plaat die ik dit jaar wel beluisterd, maar niet genoeg gewaardeerd heb. The Sunset Tree is een plaat waarop Darnielle diep in zijn tragische jeugd duikt. Ik probeer een opmerking te formuleren die steeds een beetje vreemd uitpakt. Komt erop neer dat ik in Darnielle's plaats voldoening zou voelen uit het feit dat er waarschijnlijk jonge mensen zijn die in dezelfde situatie zitten, troost putten uit zijn muziek.
(Ik vind het gewoon mooie muziek. Dance music, woah!)

*Eternal Sunshine of the Spotless Mind
Ik heb toch een voordeel aan het fenomeen dvd ontdekt. Met al die extra's kun je nog een tijdje in de film blijven wonen. En ik had 'm al 4 keer gezien, ofzo.
Zou er op zo'n dvd echt geen laagje zijn om de soundtrack kwijt te kunnen? Dat zou gaaf zijn, nu kost de soundtrack in de winkel 21 euro.. En de dvd was 10..!?

*Charlie and the Chocolate Factory
Nou, een zesje dan, voor deze nieuwe versie van Tim Burton. Het helpt waarschijnlijk dat ik die vorige versie met Gene Wilder zag toen ik 8 was. Ik vond het echt spannend met bijvoorbeeld al die enge mannen in regenjassen die Charlie's gouden ticket willen kopen. Een ander erg goed moment in die versie was het feit dat Charlie en zijn opa ook iets "stouts" doen in de fabriek. Iets met zeepbellen geloof ik. Kon ik me goed in vinden/inleven op dat moment. Als Wonka constant zegt don't touch this, dan ga je vanzelf wel een keer in de fout.
(Jaren daarvoor had ik eens een akkefietje met een voetbalbutton waar muziek uitkwam, het Wilhelmus of iets dergelijks. WK '90, moet dat geweest zijn.. De meester had nog zo gezegd niet aankomen. Ik kan het, terwijl de hele klas het lokaal uitloopt, niet laten. Meester roept: WIE DEED DAT? Ik loop stug door en in de gang wordt een meisje heel kwaad op mij. De haat in haar ogen!)
Deze nieuwe versie is grappig als Willy Wonka freakshow. Meer niet.

5. Martha Wainwright - Martha Wainwright

Nu zijn we dan eindelijk aanbeland bij de eerste grote schifting, althans, zoals die in mijn hoofd plaatsvond. Hier begint de hoofdklasse: De 5 platen die gegarandeerd in deze lijst moesten. Ik wil niet overal mitsen en maren achterzetten, maarrrr, later bleek dat de nummer 6 ook wel de nummer 5 had kunnen zijn. Ik besloot echter rigide vast te houden aan het hierboven beschreven principe. Vorig jaar vond ik trouwens ook al dat er een duidelijk kwaliteitsverschil bestond tussen de bovenste en de onderste 5 van de lijst. In de loop van dit jaar vervaagden die grenzen echter. Ik merke dat ik bijvoorbeeld de Kings of Convenience dit jaar toch vaak heb opgezet. Dat is verklaarbaar vanuit het feit dat dat album misschien niet zo super is, het duo wel. (Je blijft je favorieten draaien en waarderen bedoel ik maar) Over duo's gesproken, vorig jaar stonden er een hoop in de lijst. Dit jaar geen. Op zich is een duo een interessante tussenvorm tussen een band en een singer/songwriter. Dit jaar is de pendulum duidelijk richting singer/songwriters doorgeslagen. 8 stuks! (En 2 bandjes)
Martha Wainwright.. Ik heb haar debuutplaat dit jaar 3 keer op mijn weblog genoemd, zonder dat ik er iets uitgebreids over wist te vertellen. Ja, het is een fijn album, maar woorden zijn er lastig voor te vinden.
Ergens is deze plaat van de Canadese zangeres nog het meest Engels van alle platen in deze lijst. In nummers als Factory en Wither Must I Wander moet ik altijd denken aan de boeken van Thomas Hardy of Silas Marner van George Eliot. Ik geloof niet dat het ergens op slaat, maar het zij zo. Misschien zou er een verbandje te leggen zijn wat betreft de beklemmende sfeer, zwanger van dramatiek en zelfdestructie. ("Annie had two young baby boys and Jimi went crazy, crazy, crazy late last fall")
De plaat opent uitstekend met het trio Far Away, G.P.T. en Factory. Vol klassieke melodieën, denk aan Kate Bush en zelfs Mary Black. En dan is er nog die stem, er staat 1 vrouw in deze jaarlijst, en dat is meteen de enige artiest die werkelijk kan zingen. Opvallend, of misschien niet, dat juist de enige vrouw in de lijst zelf het hoesje siert, dat is vast geen toeval.
Na deze fantastische start weten de meeste nummers in elk geval de sfeer nog goed vast te houden. Het 4e nummer These Flowers doet bijvoorbeeld nauwelijks onder voor de eerste 3.
Dat ik niet altijd allergisch ben voor Franse gedeelten bewijst This Life waarin een geweldig Frans gedeelte zit met een klaterende piano.
Bloody Mother Fucking Asshole is uniek alleen al om het feit dat een ordinaire scheldpartij een kippenvelmoment kan zijn.
Daarna is het wel een beetje gedaan met de plaat. Broer Rufus doet nog even mee. Slotnummer Wither Must I Wander is wederom hemels gezongen. Zou het een Engelse traditional zijn? Het klinkt als een ballade die Emma Thompson ook zou kunnen zingen.
Een nadeel van de plaat is dat de begeleidingsinstrumenten niet ademen. Ze zijn anoniem en komen nooit tot leven. Dat ligt aan de productie. Het zou fijn zijn geweest als de plaat een beetje klonk als die van Antony, waar je als het ware hoort hoe de toetsen worden ingedrukt, de snaren worden geplukt en je voelt dat het strijkkwartet heeft zitten zweten om de stukken in te studeren. Ik wil er als luisteraar dicht op zitten. De plaat had gewoon wat intiemer moeten worden geproduceerd, ook al zouden daarvoor misschien haar eigen engelachtige achtergrondkoortjes moeten worden geschrapt.
Geeft niks, het is ook nu al een een zelfbewuste plaat van een onzekere ziel.

I know that we've never met before
But that was then, and now I need you more
Is someone here keeping the score?
Is there only dying at your door?
Taking me down off this cross
Lay me down, down, down in the dust
Whoa, love, take my hand across the crowd
I have been digging underground
What'er remains is yet to be found
I have no children
I have no husband
I have no reason
To be alive
Oh, give me one

Hoogtepunten:
*Far Away
*G.P.T
*Factory
*Bloody Mother Fucking Asshole
*Wither Must I Wander

maandag, december 26, 2005

6. Thomas Dybdahl - Stray Dogs

Vorig jaar een Noors duo op 6, nu een eenling. Naast JW Roy de enige Europeaan in de lijst.
Op mp3 vond ik er niet veel aan, maar in september was ik al half om toen ik de plaat nog een herkansing gaf. Nu staat Stray Dogs toch mooi op 6. In feite een notering die dus te vergelijken is met, gedeeltelijk, die van Andrew Bird en voor het andere gedeelte ook Okkervil River. Respectievelijk eerst haat dan liefde en tegelijkertijd ook profiteren van een hele goed voorgaande plaat, in dit geval: That Great October Sound.
De stem van Dybdahl verenigt allerlei grootheden in zich, zoals: David Sylvian, Antony en ook Jeff Buckley. Die laatste heb ik al jaren niet meer beluisterd, maar hij blijft een icoon waarvan ik onbewust blijkbaar nog wel graag naar echo's luister. Het schijnt dat Dybdahl live wat als Dinand van Kane klinkt. Ik kan me er wel iets bij voorstellen, ook de Noor heeft een beetje een "gemaakte" stem, als dat live nog wat duidelijker is, zou dat dus zomaar in de richting van Dinand kunnen gaan. Wel grappig dat het eerste nummer van Stray Dogs "Rain Down On Me" heet. Rain Down On Me is al een uitstekend nummer, maar de eerste 3 nummers daarna worden stapsgewijs nog beter. Culminerend in Pale Green Eyes, een van mijn favoriete nummers van dit jaar. Zowel op Pale Green Eyes als Cecilia doet een geweldige zangeres mee en ook vibrafoons, belletjes en flageoletten zijn tot mijn genoegen uitgebreid op de plaat aanwezig. In het boekje staan ook wat foto's van de studio met een enorme stapel instrumenten, onder andere orgels en dergelijke. Veel hout ook. Dat past goed bij deze warme winteravond-plaat.
In eerste instantie ergerde ik me enorm aan het potsierlijke gospelgedeelte in Honey. Tegenwoordig valt het me nauwelijks meer op. Het nummer duurt ook maar 3 minuten. Het is wel zo dat het Hymns to the Silence gevoel wat beter in het daaropvolgende Rise in Shame wordt uitgedragen.
The Willow begint als het slechtste nummer van de plaat. ("I went down south to purify my soul, into the river") Dybdahl moet het absoluut niet van zijn teksten hebben. Toch weet hij ook dit nummer weer op de rails krijgen met een lekker sentimenteel gedeelte waarin hij half pratend door een vervormde microfoon zo'n lekker foute "raap jezelf bij elkaar" rockslogan blaft: "Cause if you stand tall for each other, you will find love, and if you stand tall for one another, you will find love."
Als ik slotnummer Stay Home hoor denk ik, deze plaat hoort op 2! "Home" is altijd een goed woordje en zelfs de maffe glitches klinken me nu als vriendelijk knisperende herfstbladeren in de oren. En glitchende strijkers, smullen. Jammer dat hij daarna nog zonodig een rommelig "Outro" wil laten horen. Werkelijk onnodig, maar het is een van de weinige fouten op deze fijne plaat. Dit is de eerste plaat uit deze top 10 die ik dan ook met klem zou willen aanraden.

Stay home with me
Never look back
I won't let you down
I won't make a sound
If you stay home with me
I'd never let go
I won't do you harm
I'd never go far
Just stay home with me

Hoogtepunten:
*Cecilia
*Make a Mess of Yourself
*Pale Green Eyes
*Either Way I'm Gone
*Stay Home

zondag, december 25, 2005

7. Antony & The Johnsons - I Am a Bird Now

Dit is de hype die ik dit jaar braafjes heb gevolgd. En ik had, potdikkie, kans om de hype voor te zijn. Ergens in 2004 raadde een Engelse muzikant me namelijk de 1e plaat van Antony aan. Die vriend van mij is namelijk goed thuis in de kringen rond David Tibet. Ik luisterde naar de fragmenten (Hitler in My Heart) en vond het wel aardig. Beetje vaudeville/musicalachtig. Verder niks mee gedaan. Ik was Antony alweer vergeten toen hij doorbrak dit jaar. Terecht, want het is een uniek talent. Toch was mijn reflex om hem niet in mijn lijstje op te nemen. Ik wil natuurlijk liever hip zijn en underground dingen diggen. Beetje flauw van me en dus staat hij hier. Om mijn reflex toch een beetje tevreden te stellen heb ik 'm op 7 gezet. Dat zit zo: Na een eerste voorselectie had ik 5 platen die "zeker in mijn lijst" moesten. Dat werd dus de top 5. De eerste plaat die me daarna te binnen schoot was dus I Am a Bird Now. Toch heb ik 'm uiteindelijk stuivertje laten wisselen met de nummer 6. Harhar. De herspeelwaarde van deze plaat is namelijk vrij laag. Ook blijft de plaat niet goed hangen in mijn herinnering. Als ik de plaat een maand niet draai kan ik me de songtitels en kwaliteiten meer herinneren. Het helpt ook niet dat mijn moeder, hee, het hele jaar al campagne tegen Antony voert. Als ik I Am a Bird Now opzet, begint ze te lachen, wat een zielig stemmetje! Dat krijg je met Golden Earring fans. Uit wraak heeft Antony nu ook Radio 2 veroverd, zoals mijn moeder onthutst (knipoog) vaststelde. Over dat stemmetje gesproken.. Deze plaat had ook mooi op 10 gekund voor de symmetrie met de lijst van vorig jaar, toen daar Joanna Newson stond. Ook een artiest met een rare stem. Tot zover de negatieve kanttekeningen.
De plaat is bijvoorbeeld wel geweldig geslaagd in het vormen van een hermetisch geheel. Daarbij helpt dat het album ouderwets compact is, met 35 minuten. Heerlijk. Dat zouden meer mensen moeten doen. Antony kan fantastisch pianospelen en heeft daarbij ook zeer aangename melodieën bedacht. De akkoorden aan het eind van My Lady Story zijn bijvoorbeeld lekker dramatisch. Net zoals vrouwelijke popsterren als Britney buit Antony zijn seksualiteit op een slimme manier uit. Een beetje zoals Bowie en de zanger van Placebo dat ook doen. En wat is de overeenkomst tussen de "speciale gasten" op deze plaat? (Lou Reed, Rufus Wainwright, Boy George)
Het boek wat bij deze plaat hoort is Middlesex van Jeffrey Eugenides, wat ik dit jaar gelezen heb. Daarin wordt het leven van een hermafrodiet beschreven. Nu is Antony geen hermafrodiet, maar hij knipoogt er in artwork en tekst natuurlijk wel opzichtig naar. Het geeft de plaat een fascinerende onderlaag, maar fascineert die de luisteraar als een kermisattractie? Ik hoop het niet.
Als ik de plaat op heb staan kan ik natuurlijk toch wel de leukere nummers eruit pikken. Het beste nummer is Man Is the Baby. Misschien wel de meest dramatische melodie, een heel subtiele break waarin een prachtige cello speelt en dan maar vibrato meegalmen: "Forgive me, Let live me, Set my spirit free. Forgive me, Let live me, Set my spirit free."
In het middengedeelte weet Antony het even niet meer en vraagt hij de eerder genoemde gasten om hulp. Dat pakt redelijk uit. Het kleine stukje Rufus Wainwright in What Can I Do is het enige wat ik van die man dit jaar tolereer. (Want Two, vreselijk!) You Are My Sister is een droom die werkelijkheid wordt voor Antony, nu hij een liedje met Boy George mag zingen. Ik mag graag denken dat je zijn blijdschap kunt horen. Lou Reed is misschien de grootste naam. Hij speelt op zijn gitaar en mompelt wat. Niet echt boeiend, op een sowieso lawaaiige track, het minste nummer van de plaat.
Het is vast geen toeval dat ik, ook weer bij deze plaat, het slot en het begin het interessantst vind. Waarschijnlijk willen alle artiesten altijd goed eindigen en beginnen. Aan het einde is Free at Last natuurlijk een track die op mijn oor geschreven is. Een piano en een gast die op zijn The Books over God lult. Heerlijk. Ook de dramatische blieptoon is interessant. Is het een apparaat in een ziekenhuis?
Slotnummer Bird Girl is magistraal. Eigenlijk nog beter dan Man is the Baby. Zo mooi dat er eigenlijk niet zoveel over gezegd moet worden. Dan benadruk ik nog maar een keer dat het succes volkomen verdiend is.

I am a bird girl now
I've got my heart
Here in my hands now
I've been searching
For my wings some time
I'm gonna be born
Into soon the sky
'Cause I'm a bird girl
And the bird girls go to heaven
I'm a bird girl
And the bird girls can fly
Bird girls can fly


Hoogtepunten:
*For Today I Am a Boy
*Man is the Baby
*You Are My Sister
*Free at Last
*I Am a Bird Girl

zaterdag, december 24, 2005

8. Okkervil River - Black Sheep Boy

Dit is typisch zo'n plaat die in de lijst staat omdat de vorige plaat van de artiest zo goed was. Het is een soort goedmakertje, ook al heeft niemand daar iets aan. Ach, het is ook gewoon fijn om in een nieuwe plaat met hetzelfde geluid te verkeren. Ook al is deze plaat dan minder. Veel andere kandidaten in deze categorie waren er niet dit jaar. Eels, heel misschien, maar die plaat ging ten onder aan ambities. Spinvis had wel gekund. Leuke interviews geeft die man trouwens. Platen die absoluut de mist ingingen waren in oplopende mate van hopeloosheid: The Books, The Frames, Stephen Malkmus en de klapper New Order. Wat een gedrocht. Okkervil River slaagde er dus als beste in om de valkuilen te vermijden. Black Sheep Boy schijnt een conceptplaat te zijn, maar ik heb eerlijk gezegd geen flauw idee waar het over het gaat. Een echt lineair en duidelijk verhaal zit er zeker niet in. Al zullen alle nummers wel draaien om het Black Sheep Boy personage. Er is gelukkig genoeg ruimte voor eigen associaties. Zoals zanger en schrijver William Scheff die waarschijnlijk ook heeft. Hij zal, mag ik hopen, wel weten hoe de vork in de steel zit. Over het jaarlijstjesproject van vorig was ik erg tevreden, dus zat ik de hele maand december al handenwrijvend te wachten op een nieuwe ronde. Er is 1 ding wat ik toen over het hoofd had gezien, en dat is dat ik dit jaar over de meeste platen al zeer uitgebreid geschreven heb, iets wat vorig jaar niet het geval was. Geeft niks, al zal ik hier en daar zeker in herhaling vallen. De plaat opent goed met een korte sfeervolle cover van Tim Hardin's Black Sheep Boy. Daarna zetten de mannen van Okkervil River wat te zwaar geschut in. De single Get Real is aanstekelijk maar de dynamiek bevalt me niet. Gelukkig herpakken ze zich op In a Radio Song, een typische Okkervil tranentrekker. God, wat houd ik van de stem van die zanger. Vals en wel. Omgevingsgeluiden zijn natuurlijk altijd goed voor bonuspunten. Black swingt heel wat aanstekelijker dan Get Real. Het bevat ook het meeschreeuwmoment van het jaar: "You should wreck his life, the way that he wrecked yours!” Get Big is daarna een irritant zwalkende ballade. Daar helpt zelfs een zangeres niks aan, dit keer. A King and a Queen is een vrolijker nummer met mandoline(!). Dit nummer heeft met de maanden aan kracht gewonnen en is een onopvallend hoogtepunt. ("But the best thing for you would be queen, so be queen.") Laat die Scheff maar met half brekende stem zijn refreinen brullen. A Stone is vervolgens net als Get Big eigenlijk een skipmoment. Er zijn duidelijk gewoon teveel skipmomenten op deze plaat. Gelukkig staat daar nog 1 moment van absolute glorie tegenover: The Latest Toughs. Een schuddende tamboerijn, een bizar achtergrondkoortje, een postmoderne tekst, stuwende blazers en een werkelijk superieure break en dat alles in 3 minuten. Wat een knaller. Het bewijs dat Okkervil River nog niet moet worden afgeschreven. Het right here op het allerlaatst in dit nummer is zo'n heerlijk detail net als JW Roy's simpele hoi. Vergeet alsjeblieft dat het na dit 8ste nummer niks meer wordt met deze plaat (Al moet ik toegeven dat het beruchte 8 minuten durende nummer, door mij eerder dit jaar verafschuwd, eigenlijk wel meevalt.) I don't know what notes you want to hear played, I can't think what lines you'd like me to sing or say, and I'm not sure what subjects you want mentioned. So pause and add your own intentions. Right here: ______________________ ______________________ ______________________ ______________________ Hoogtepunten: *Black Sheep Boy *In a Radio Song *Black *A King and a Queen *The Latest Toughs

vrijdag, december 23, 2005

9. Andrew Bird - & The Mysterious Production of Eggs

Doorwrocht. Dat is het eerste woord wat me te binnen schiet als ik deze plaat zou moeten samenvatten. Ik vind het eigenlijk niet eens zo'n positief woord. Kundig gemaakt, dat zegt nog niks over de kwaliteit. Voor goed kunnen musiceren geldt hetzelfde. Andrew Bird kan het wel, hij mag ook gerust een multi-instrumentalist genoemd worden.
Andrew Bird is als het ware de afgevaardigde van een groepje (in kwaliteit) "redelijke" Amerikaanse indierock cd's waar ik voor dit lijstje uit kon kiezen. Er is ook nog een groepje echt goede Amerikaanse indierock, maar die vinden we bovenin de lijst. Concurrenten voor deze positie van Bird waren Joseph Arthur, Pernice Brothers en South San Gabriel. Maar die plaat van South San Gabriel had toch wat saais over zich en zowel Arthur als de Pernice Brothers gebruikten niet zo'n schoon geluidspalet waarmee ze hun plaat beschilderden.
Dat is nu precies een punt waarin Bird uitblinkt. Zijn plaat klinkt als de spreekwoordelijke klok, of, klinkt en ziet eruit als een plaatje. Ook een detail als het artwork ziet er schitterend verzorgd uit.
Toch weet degene die mij kent, en ook degene die dit weblog heeft gevolgd, dat ik eigenlijk een beetje een hekel heb aan Andrew Bird. Mijn moeder zou zeggen: "hij spiegelt iets van je". Ze zou ook zeggen dat het nut kan hebben om daarmee in het reine te komen. Nou, bij deze dan. Misschien was ik gewoon jaloers dat Andrew Bird zo goed kan fluiten..
Langzamerhand heb ik moeten toegeven dat deze plaat van Bird wel iets heeft. Dat is vrij zeldzaam, ik ben ervan overtuigd dat in 90% van de gevallen een eerste indruk al genoeg zegt over een plaat. De andere 5% word je beïnvloed door een aversie tegen hypes, zodat ik bijvoorbeeld the Streets eerst absoluut niet mocht. Die andere 5% wordt gevormd door platen zoals deze mysterieuze productie van eieren. Platen die langzaam voor je opengaan. Platen die groeien.
De cd opent met 1 van de 2 instrumentale werkjes beiden gesierd met een soort vlaggetje als titel. Het vioolspel werkt uitnodigend en enthousiast stappen we binnen in deze vreemde wereld. Als eerste komen we Sovay tegen. Elk nummer van Bird heeft "gewonere", matige gedeelten, die ervoor zorgen dat ik geneigd ben het nummer in mijn hoofd onder de mindere nummers te scharen, maar dan duikt er alweer een interessante melodie op. Het werkt zowel voor als tegen deze plaat. Er is altijd wel wat te beleven, maar er zijn weinig nummers die er echt bovenuit steken. Sovay zou daar bij kunnen horen dankzij het geweldige xylofoonspel, een duister gefluit en de mooie jazzy drums.
Overigens.. De teksten van die Bird zijn bijzonder gecompliceerd. Ik ga me er niet aan wagen ze te duiden. Ze zijn wel bijzonder.
("I was getting set for my accidental suicide the kind where no one dies")
En, hier komt de hater in mij bovendrijven, daarna gaat hij verder met: "Then you realize that you're riding on a para-success of a heavy-handed metaphor and a feeling like you've been here before, because you've been here before."
Aha.
Het schijnt dat Bird op het conservatorium heeft gezeten (had ik misschien ook wel gewild, diep van binnen?)
Hij componeert (dus?) echt in gedeelten, tussenfasen etc. A Nervous Tic Motion of the Head begint bijvoorbeeld met een ietwat suffig gitaarintro, en wordt dan gevolgd met alweer zo'n duisterfluit gedeelte, voordat het nummer echt op gang komt. Gek trouwens hoe dit nummer een rocksfeer creëert zonder dat er een echt ruig gedeelte in zit. Dat rock-gedeelte komt alsnog in Fake Palindromes dat met woeste drums en een Oosterse melodie een geweldige sfeer neerzet, om vervolgens over te gaan in iets wat ik altijd een "met de vuist in de lucht marcheren" gedeelte noemt. Doemdoemdoem.. ("What monsters that talk? Monsters will walk the earth!")
Measuring Cups is een klein dieptepuntje en kondigt het zwakke middengedeelte van de plaat aan. Een beetje te pompidom, Frans, jazzy, ofzo.
Het is waarschijnlijk ook zo dat de stijl van Bird me na een tijdje (in het midden van de plaat, dus) toch weer wat begint te ergeren. In kleine porties tot me nemen is misschien het beste. Skin Is, My heeft wel een geweldig intro waarin de viool popt als corn.
Wat me uiteindelijk over de streep deed trekken ten faveure van deze plaat, zijn de 2 nummers aan het slot. Tables and Chairs begint nochtans een beetje als een combinatie van het suffige intro van A Nervous Tic en het Franse van Measuring Cups. Ik begin toch te denken dat de aparte gitaarintro's van deze man gewoon niks voor mij zijn. Want, wat erna komt is subliem. Weer een geweldige (ik noem het maar) xylofoon-melodie. En er doet een zangeres mee, ook goed voor bonuspunten.
The Happy Birthday Song kan wedijveren met Happy Birthday van Sufjan Stevens om het leukste verjaardagsnummer.
En omdat ie zo mooi is, hieronder het laatste couplet uit Tables and Chairs. Ja, hij kan schrijven. Let op de woah, die doet 't m. Woaah!

I know we're gonna meet someday
In the crumbled financial institutions of this land
There will be tables and chairs
Pony rides and dancing bears
There'll even be a band
'Cause listen after the fall there'll be no more countries
No currencies at all
We're gonna live on our wits
Throw away survival kits
Trade butterfly knives for adderal
And that's not all
Woah!
There will be snacks, there will
There will be snacks!

Hoogtepunten:
*Sovay
*A Nervous Tic Motion of the Head to the Left
*Fake Palindromes
*Tables and Chairs
*The Happy Birthday Song

donderdag, december 22, 2005

Jandekdag: #0781

Het is een beetje zonde dat het voorlopige einde van dit, tot in het kwadraat omvangrijke, project net samenvalt met de Jaarlijstjes Bonanza. Ik zou 2 weken achter elkaar Jandekdagpauzes kunnen houden, maar het lijkt me niet verkeerd om dit project voor het einde van 2005 af te hebben.
Terzijde: om het einde van dit project te vieren heb ik uitgezocht hoe je eigenlijk afbeeldingen toevoegt aan je blog! Ha, bleek heel simpel.. Dus het hele weblog is nu versierd met albumhoesjes enzovoort.
Terzijde 2: Als Jandek een nieuwe plaat uitbrengt volgt er natuurlijk een nieuwe Jandekdag. (Dat heb ik al hierboven al min of meer gezegd, geloof ik)
Tot die tijd is dit het laatste deel: Khartoum. Zo heet dit album naar de hoofdstad van Sudan, maar inclusief spelfout. Het spellen van Glasgow ging J. beter af, een naam die ik zelf bijna altijd automatisch als Glasglow spel.
Khartoum bevat muziek die sterk aan A Kingdom He Likes doet denken. Al pakt dat minder goed uit dan ik bij die constatering zou verwachten. De gitaar klinkt weer erg vol en helder, de opnames zijn van perfecte hi-fi kwaliteit. Wat Khartoum echter mist ten opzichte van A Kingdom He Likes is humor. Er valt niet echt te lachen. En laten we wel wezen dat is ook niet echt Jandek's unique selling point, maar heden ten dage stiekem wel. De plaat is met 52 minuten ook veel te lang, volgens mij zijn langste solo-werk.
In de teksten zoek ik maar eens naar typische motto's die voor het hele oeuvre zouden kunnen gelden. Bijvoorbeeld deze uit opener You Wanted to Leave:

But the breeze blows through the trees
The birds sing their song of songs
The clouds weave their patterns
I’m not so different from them

Of wat dacht u van deze:

I shot myself
I can’t get up
I’m beyond repair

Liefde is een ander favoriet thema. Onbereikbare, lastige rotliefde.

I love to hurt myself
I hurt myself in love

Het laatste nummer heet Fork in the Road en ik heb geen flauw idee wat hij bedoelt met deze druggy mindtrip.

If I turn to stone
If I flow like water
I can be anything
Because I’m nothing
And if you see the fork
And you go one way
I go both ways every day

Toen ik deze week de "album covers" aan de Jandekdagen toevoegde, kon ik mooi herlezen welke platen ik aan zou raden. Wel, hier komen ze.
Uit de 1e periode, waarin Jandek meestal de akoestische gitaar bespeelt zou ik zeggen: begin met Ready for The House, want dat is het begin. Een halve aanrader is Six and Six, meer van hetzelfde, maar ik geloof dat Jandek die plaat zelf het best vond. Een absolute aanrader is vervolgens Chair Beside a Window. Nancy doet (fantastisch) mee en het is sowieso een goed gevarieerd geheel. Ook blijft de plaat heel dicht bij het "gewone" blues-idioom en dat is ook wel 'ns fijn. Voor een meer agressieve touch valt Living in a Moon so Blue aan te raden. Ik was op die plaat vooral te spreken over de tekst en het zompig warme geluid van het nummer All in an Apple Orchard. In wezen verschilt Living in a Moon So Blue echter niet zoveel van bijvoorbeeld Six and Six, dat zelf al niet zoveel verschilde van... Wel anders is Your Turn to Fall. Sinds ik die plaat de hemel inschreef heb ik 'm echter niet meer terug durven te luisteren.
Dan beginnen we aan de middelste periode waarbij er vaker,maar zeker niet altijd, elektrisch wordt gemusiceerd.Ook doen er verschillende andere muzikanten mee. Af en toe neigt het naar woeste Tom Waits blues, maar het kan ook erg melancholisch en bluesy zijn. Het is mijn favoriete periode van Jandek. Om in codetaal te spreken, absoluut de moeite waard zijn: 0750-0758 minus 0752. Deze nummers verwijzen naar 8 platen waaronder ook de in het algemeen meest geliefde en geprezen platen namelijk Blue Corpse en You Walk Alone.
In de jaren negentig begint het niveau al hard te dalen. Graven Image en New Town zijn ouderwetse lo-fi werkjes. Graven Image stamt ook uit de periode waarop de album covers het interessantst zijn. Het nummer New Town (op de plaat met dezelfde naam) is een van de laatste hoogtepunten.
Heden ten dage vind ik de output niet echt interessant meer. Als je me dwingt wat te noemen zeg ik: The End of It All dankzij de relatief warme elektrische gitaar. Ook ok is A Kingdom He Likes om zijn compactheid en humor. Natuurlijk mag ik Glasgow Sunday niet vergeten. Manische woestheid en het enige moderne werk waar een zeer duidelijke urgentie vanaf straalt. Het wachten is op opnamen van andere live-concerten van Jandek, wie weet dat daar nog wat te beleven valt. Zijn "studio"werk, zoals ook Khartoum is te koud en te atonaal voor mij.
Laat ik tenslotte eindigen met een random gegrepen, maar vanzelfsprekend goed passende, quote uit een van zijn onbeluisterbare a capella werkjes met de geweldige titel: Put My Dream on This Planet. Het was me een genoegen, Jandek. *Snif.

You know I’m a loner
I don’t like anything but my dreams
And doin’ right by you
And you set my example
Let me build my house
Let me build my house
Let me build my house
Then step my foot inside my dream
Put my dream on this planet
Put my dream on this earth
Then see if I can have some fun
Let’s give it a try
Let me build my house
Let me build my house
You know I’m ready for the house

10. JW Roy - Laagstraat 443

Ik zoek zolang ik vinden kan..
Het leek me wel aardig om voordat we naar Amerika vertrekken te beginnen met een plaat uit Brabant.
Het gebeurt niet vaak meer dat ik een plaat ontdek via een radioprogramma. Meestal heb ik de mp3's dan al binnen. Het zal wel komen omdat dit een werkje in het Brabantse dialect is. Dat soort platen vind je doorgaans niet zo snel op Soulseek..
De interesse voor deze plaat werd gewekt toen Kortsten Dag werd gedraaid tijdens NPS Kunststof. Het is een vrolijk swingend zwiernummer over een luie winterdag: de kortste dag van het jaar. (Gisteren!)
De grote kwaliteit van Laagstraat 443 is het heerlijke sentiment wat er uit spreekt. Roy, al jaren Amsterdammer, heeft heimwee naar zijn Brabantse wortels. Dit verlangen wordt in het tekstboekje zelfs vormgegeven in een tenenkrommend nostalgisch verhaaltje. Dat is tegelijk ook precies de kwaliteit van de plaat, balanceren tussen oprechte emoties en het moment dat je een grens overschrijdt en een cabaretesk clichénummer maakt. Ergens vlakbij de grens is het echt genieten.
Vooral in het begin van de plaat zit Roy op de juiste plek. Dan zijn de grappen grappig ("ik moet nu toch echt naar de C1000 schat") en is de plaat muzikaal ook op zijn sterkst. Misschien gaat dat wel als vanzelf samen.
Als ik mijn jaarlijstje van 2004 erbij pak is deze plaat het best te vergelijken met A Grand Don't Come For Free van the Streets. Ook op dat album worden kleine emoties groot verteld en ook die plaat hakte erin.
Rabobankblues is de Empty Cans van dit jaar. En dan te bedenken dat pas deze week het kwartje viel wat betreft de tekst van dit nummer. Ja, ik had altijd wel door dat het nummer over van Gogh ging. Op de een of andere manier hoorde ik echter eem paar dagen terug pas hoe uitgekiend de tekst in elkaar zit. Het draait om een een tripje naar het van Gogh museum, waar je kennelijk niet in de rij hoeft te staan met een Rabobankpasje, en hoe je toch wat bluesy kunt worden van al dat postume succes. Ik ben echter zo vrij geweest om het refrein het hele jaar op te vatten als een loflied op De Mens, waar ook ter wereld: ("van Zundert tot Bangkok"). En niet alleen de mens van Gogh, of dat zijn schilderijen overal ter wereld hangen. Uiteindelijk is het natuurlijk ook de melodie die de song maakt. Popsong van het jaar.
Een ander voorbeeld van zo'n geslaagde balanceringsact op het randje van vals sentiment is Tijd Um Te Verdoen. Een typische Van Morrison spoken word nummer, alleen dan in het Brabants. ("Sintels op een jaagpad krakend onder een schoen.. Laat me nou 'ns zingen, dan")
Waarom deze plaat dan slechts op 10 is belandt?
Dat komt door de extreme verschillen in kwaliteit. Nummers als Cis Verdonk, Naar Zeeland en vooral het tenenkrommend flauwe Marionneke Sanders zitten aan de verkeerde kant van die eerdergenoemde lijn en doen de waardering voor deze plaat als geheel behoorlijk kelderen.
Gelukkig zijn er ook nog nummers als Saam: een akoestische gitaar en een electrische gitaar die, als Richard Thompson in Thoughts of Mary Jane, (van Nick Drake) daar vriendelijk en vrij doorheen wandelt.
In de beste nummers, en dus ook in Saam, vallen alle kleine dingen op hun plaats. JW Roy zingt over onderweg zijn naar Amsterdam en dan zegt hij ineens "hoi". Het lijkt niets, maar het is toch alles.
Beste plaat van Nederlandse bodem uit 2005.

Man ik heb oe gemist vandaag,
gemist d'n hele dag
ik was hier en gij bleef daar
Gemist d'n hele dag.


Hoogtepunten:
*Nie Meer Goed
*Saam
*Rabobankblues
*Kortsten Dag
*Tijd Um Te Verdoen

dinsdag, december 20, 2005

De Week (van 20-12-05)

*Ryan Adams - Jacksonville City Nights
Wat is er met Adams gebeurd? Sinds Gold heeft hij niks behoorlijks meer gemaakt. Op deze plaat zingt hij zelfs abominabel. In deze stijl van country is er dit jaar een 10 keer betere plaat gemaakt, namelijk Begonias van Caitlin Cary (hee, dit zat toch in Whiskeytown..) en ehm.. nog iemand. (Thad Cockrell, stomme naam, die ga ik niet onthouden)

*Sergej Prokofjev - Symfonie nr. 1 & 5 (Op. 25 & 100)
(Stephen Gunzenhauser & het Slowaaks Filharmonisch Orkest)
Het beste stukkie klassiek in weken. Het is heel elegant en een beetje bekakt maar wel erg mooi. Symfonie 1 is ook lekker kort. (En een beetje springerig, maar gaat dat samen met elegant?)

*Automatic Buffalo - Party People
*Cords - Lunch Box
Toch nog wat meer in de biebramsj gevonden. Party People is een bijzondere plaat. Niet omdat de plaat goed is. Het is meer het idee dat erachter zit. Ik kan me zo voorstellen dat Luc de Vos op een dag zat te dromen van wereldwijd succes, en dacht, ik moet een plaat in het Engels maken. Zo geschiedde. Ik hoorde hem ooit op de radio vertellen dat hij zelfs persoonlijk een exemplaar naar een/het kantoor van de BBC had gebracht om 't te overhandigen. Nooit meer wat van gehoord. Logisch, want de kracht van De Vos zit in de Nederlandstalige teksten. In het Engels hoor ik ineens dat de liedjes allemaal hetzelfde zijn en dat zelfs de manier van zingen vaak hetzelfde is. Zelfde kreet/noot aan het eind van elke regel.
Dat plaatje van de Cords valt in de categorie "kopieën vervangen door het echte werk". Lunch Box is niet echt goed, zeker niet zo goed als ik me die plaat herinnerde, helaas. Jaren terug had ik 'm zelfs op een vakantie-tapeje staan. Ik weet niet meer wat ik er toen hoorde.

*Club Diana - Basin
Nog beter dan ik vorige week schreef. Het merendeel van de nummers is echt steengoed.

*Twizzle - Soda Fountain
Zeer interessante ontdekking: maffe electronica meets oubollige country uit 1999. Online te downloaden via: http://www.comfortstand.com/catalog/002/

*Waking Life
Maffe filosofische tekenfilm. 2 problemen: Is het eigenlijk wel een tekenfilm? Het is eerst als "gewone" film opgenomen en daarna is er animatie van gemaakt. Wel grappig, maar het ziet er ook heel knullig uit, zo af en toe. In de beste gedeelten is er het meest radicaal geanimeerd zodat je de live-action er bijna niet meer doorheen ziet "schijnen". 2e probleem: alles beweegt! Alles (huizen, tafels) gaat op en neer. Heel irritant.
De film draait om het fenomeen dromen en werpt daar ook wel interessante theorietjes over op, zoals: They say that dreams are only real as long as they last. Couldn't you say the same thing about life?
Het hoofdpersonage probeert wakker te worden uit een hele rare en lange droom. Aan het eind blijkt hij dood te zijn. Wat dan weer zou samenhangen met het feit dat er na je dood nog hersenactiviteit is voor een kleine 10 minuten. Als je in die 10 minuten dit soort vage dromen krijgt, kijk ik er niet naar uit. Ook in de film aanwezig Timothy "Speed" Levitch. Waar heb ik die gast eerder gehoord? Een plaat van The Books? Of toch Nitin Sawhney? Coole gast.

donderdag, december 15, 2005

Jandekdag: #0780

Ik kreeg laatst flessenpost van Gerard. (van het Dronken Schip) Hij had zich gewaagd aan Raining Down Diamonds, de plaat van deze week. Het was 'm bepaalt niet bevallen.
Ik was daardoor verrast, ik had stiekem al 1 nummer van Raining Down Diamonds gehoord, via een of andere college radio station en ik vond de geluiden toen fascinerend. Ik rekende zelfs op een van de leukere recente platen van Jandek.
Gerard's aversie, dacht ik, kon wel eens verklaard worden door het feit dat dit zijn eerste kennismaking met Jandek was.
Neen.
Raining Down Diamonds is een nachtmerrie. Normaal zou ik enthousiast zeggen: de gebruikelijke nachtmerrie. Maar, de laatste loodjes in gedachte nemende, een keer met de bijl hakken mag ook wel 'ns.
Op deze plaat horen we de terugkeer van die vreemde fretloze bas, de eerste keer sinds Shadow of Leaves. In feite is het een zeer rustige geluid. Ik blijf erbij dat het geluid van de bas in elk aangenaam anders is. Het rommelt als lava. Merendeels lage tonen die een drone produceren waaroverheen Jandek mooie teksten afgrijselijk kweelt, zoals hieronder het gehele What Things Are:

I don’t know where things are
It’s so dark I have to feel my way around
And listen to some little sound
What’s that
Oh, but I’m in my cave
It’s true, I can’t get out
But also they can’t get in
I suppose we always take our chances
But when it’s raining down diamonds
And the rays of those things
Puts you in a blinding dazzle of light
Like you never saw before
They have no comparison


Wel grappig dat hij over een grot begint. De voorkant laat een foto van redelijk oude Jandek zien, waar hij toch echt wat weg heeft van een moslim, met een witte hoed.
De plaat bevat 7 nummers en duurt de gebruikelijke kleine 45 minuten. In het 2e nummer I Stared gebeurt iets interessants, niet alleen de bas dronet, ook imiteert J. een didgeridoo. Kan me niet herinneren dat hij ooit zo lang een toon heeft vastgehouden. (We hebben het over 14 seconden!)
In You Ancient komt het eet-thema terug. Op een verrassend positieve wijze.

Oh you ancients of the food god
You who showed us how to eat
Which things to eat into our body
And pass through while we stay alive
I want to thank you for your gift


Het godsvruchtige Take My Will kreeg eerder al een uitvoering op Glad To Get Away. Poeh, dat is lang geleden. Er zitten 17 platen en 11 jaar tussen. Op dit weblog besprak ik die plaat in juli. Ook toen waren mijn worden over Jandek al (even) op.
De oudere uitvoering is op akoestische gitaar en zeer fragiel. Heel wat mooier dan deze duistere versie, met een melodie die aan een onbenoembaar kinderliedje doet denken. Die melodie komt trouwens aardig overeen in beide versies, voor 'n normale cover natuurlijk logisch, maar voor een nummer van Jandek valt het me toch mee.
De 3 slottracks (waaronder Take My Will) zijn lang. Te lang.

The wine in the evening
Takes me down all the lanes
And the places I’ve been
You love me, I love you, I know
But you’re on the way to some star
So I stop and I look for the light
And the memories and the creation
Of all the days that unfold

dinsdag, december 13, 2005

De Week (van 13-12-05)

*Jagga Jazzist - What We Must
Het einde van het jaar is in zicht dus is het tijd voor wat achterstallig onderhoud. What We Must heeft eigenlijk het hele jaar op het "nog te beluisteren" lijstje gestaan. Tegelijkertijd is, zo aan het eind van het jaar, het enthousiasme om nieuwe muziek te beluisteren wat weg. Het zou best eens kunnen zijn dat ik eerder dit jaar een stuk positiever over deze plaat was geweest. Aan de andere kant zijn Jazz en Postrock niet mijn "genres of choice". Ik meen dat deze plaat een belangrijke verandering in het oeuvre van Jaga Jazzist markeerde. Ik weet echter niet meer welke. Ik gok de introductie van harde gitaren, of vocalen misschien.
Hmm, ik ga het deze week kort houden, dus ik vis 1 krent uit de pap: Stardust Hotel. Goeie filmische titel, Google zegt "een hotel in Las Vegas". Een heerlijk nummer met prachtige gelukkige en nostalgische melodieën. Meteen erna, of eigenlijk al halverwege het nummer verliest de plaat zijn momentum, zonder dat de 5 nog overgebleven nummers onaangenaam zijn. Verre van dat.

*Samuel Barber - Capricorn Concerto
(Stéphane Rancourt, Marin Alsop, Royal Scottisch National Orchestra, e.a.)
Ik ben een mensch van regelmaat. Dus hier is weer een klassieke Naxos cd waar ik niks over te zeggen heb.

*Piana - Ephemeral
Een vreemde verwarring in mijn hoofd. Ik zocht op Soulseek naar Tape's Rideau en dacht 'm met Piana gevonden te hebben.
Dit is J-pop met een hoop IJslandse invloeden. Ik hoor Múm (in de schattige vocalen) en Bjork (in de beats en synths) Wat is Japans toch een geweldige taal om in te zingen. Het is allemaal niet origineel, maar wel erg goed. Zei er iemand typisch Japans?

*Sophie Ellis Bextor - Read My Lips
*Club Diana - Basin
*Grandaddy - The Sophtware Slump

Ik had mijn zusje via de man met de baard een exemplaar van Tigermilk geschonken. Zegt ze na een paar dagen: "Het klinkt toch heel anders dan ik verwachtte". Blijkt er door een geinige verwisseling Public Enemy's Fear of a Black Planet in het doosje te zitten. Snel de goeie schijf gehaald en meteen wat andere dingen aangeschaft. Het is tenslotte kadomaand.
Ik was eigenlijk van plan om cd's die goed zijn en waarvan ik toch slechts een kopietje heb om te wisselen voor het echte ding. Uiteindelijk slechts voor 1/3 geslaagd. (Grandaddy)
De mannen van Grandaddy leveren altijd kwaliteit, ook/zelfs op hun 2e cd en dat is bijzonder.
Sophie Ellis Baxtor viel een beetje tegen. Naast het geweldige Murder on the Dancefloor is het vooral onderkoelde pop. De kwaliteiten van Gregg Alexander worden op de andere nummers gemist. De voorkant van de plaat is wel ingenieus dankzij letters die suggereren dat ze op de buitenkant van de cd zijn gekalkt, met lipstick.. Binnenin ziet miss Baxtor er helaas uit als een alien.
Club Diana is een band die ik jarenlang bewonder om één mp3 en de continuïteit in hun fantastische artwork. Basin bevat dat nummer: Burt Skins a Rabbit. Een van de beste nummers van Nederlandse bodem. Inclusief geweldige grap. (Met de groeten van Art) De rest van de plaat is rommelig en stukken minder, zoals verwacht. Dat dondert eigenlijk niks.

*OMC - How Bizarre
Vorig jaar kwam ik bij de bieb plotseling een stapel afgeschreven cd's tegen. Erg verrassend en zo tikte ik onder andere zo'n beetje het hele oeuvre van the Sugarcubes op de kop. Dit jaar had ik de aankondiging gezien en waren de verwachtingen dus wat te hoog. Veel Boyzone plus solo-projecten en andere boybands. Uiteindelijk met de Otara Millionaires Club naar huis gegaan. Het titelnummer is natuurlijk een van de allerbeste hits uit de jaren '90. Jammer dat op de rest van de plaat te merken is dat OMC (= maori Pauly Fuemana) niet kan zingen en ook niet kan rappen. Ik vergeef het 'm, het blijft een coole plaat waarop zelfs een soort Mike Skinneriaanse melancholie valt te bespeuren. Toegegeven, wel overgoten met een matig Fun Lovin' Criminals sausje. Wat zou er van Pauly geworden zijn?
Eigenlijk was het leukste wat ik zag een afgeschreven videoband: De mooiste doelpunten van het WK '94. Jammer, die heb ik al.
"Wat is er mooier dan het scoren van een doelpunt?" "De Amerikaanse keeper Tony Meola weet wat de kracht is van de Zwitser en toch gaat die vrije trap erin!"
Helaas maar een paar glimpjes van Jorge Campos.

*Michael Chocolak - Hollow Bodies
Drones en gevaarlijke ambient vanuit Oregon. Verspreid via het kleine Griekse echOmusic. Zo klein dat ze een heel lelijk internetadres hebben: www.geocities.com/echomusicrecordings.
Release is verpakt in een rond metalen doosje. Hiephoi!

donderdag, december 08, 2005

Jandekdag: #0779

De reden dat ik vorig week toch maar een pauze inlaste was simpel: Glasgow Sunday is, zoals iemand op de mailinglist zei, een hel! Ik kom er maar niet doorheen.
Dit is het muzikale equivalent van een kilometer prikkeldraad. En dat is eigenlijk ook wel tof. Jandek live is straf, zoals de Belgen zeggen. En misschien is het ook wel werkelijk straf om ernaar te luisteren? Een geseling. Het Bluesspook is herrezen.
Glasgow Sunday verscheen een half jaar nadat Jandek voor het eerst een podium betrad, zover bekend althans. Dat was op een zondag in Glasgow, dat begrijpt u. Hij was niet alleen, hij werd begeleidt door medemuzikanten die voor het eerst identificeerbaar bleken, namelijk Alex Neilson en Richard Youngs.
Het was een onaangekondigd optreden op een festival getiteld Instal. Een zeer kunstzinnig festival, wat ook te merken is aan de enthousiaste reactie van het publiek na de meeste nummers. Op een "normaal" festival zou deze herrie waarschijnlijk niet geaccepteerd worden.
Toch kan ook dit publiek af en toe een lichte verveling niet onder de drukken en dan sijpelen stemmen de opname in. Wat op een vreemde "alien" manier wel weer erg goed past.
De nummers zijn lang: tussen de 6 en 10 minuten en dat keer 8. Jandek ramt als vertrouwd op zijn electrische gitaar. Het is vooral het nieuwe geluid wat de drummer en bassist voortbrengen dat fascineert. Neilson improviseert erop los en drumt nergens vooruit. Ik heb geen flauw idee op wat voor machine bassist Youngs speelt maar het klinkt alsof hij met een strijkstok speelt. Heel dreigend. Overigens zal het wel geen strijkstok maar een bepaald soort effectpedaal zijn, of meerdere. Wat het ook is, het is een van de leukste aspecten van de plaat.
De manische muziek past goed bij de teksten waarin Jandek lijdt als vanouds.

Not even water
Crossed my lips
I’m a gone, goner, goner
Hanging out to dry
The wind just swept me
On over to here
The stars are sinking
I don’t know what to do
Not even water
Crossed my lips


Deze tekst zorgden op de mailinglist tot een theorie over Jandek als een Hunger Artist, zoals in het het verhaal van Kafka waarin een hongerende man zijn lijden in een circus als beroep exploiteert, tot de dood erop volgt. Zonder enig succes overigens, het is Kafka, want het publiek en zijn collega's negeren hem. Jandek zou je dan moeten zien als een zieke oude man die langs de theaters trekt en zijn demonen uitdrijft (Om zijn demonen uit te drijven?). Dat laatste doen natuurlijk alle muzikanten wel.

I’m rolling my eyes
The last gasp is coming on
All over my body
There’s a deep deep chill
It’s been coming a long time
The rushing waters are still
It’s hopeless to be here
Please take me away
I’ve finished my walking
I’ve finished my talking
I can’t beg you no more
Let the red sea take me down

Zoals gezegd is dit misschien wel de lastigste plaat in het hele oeuvre. Dat komt met name omdat na de 10 minuten lange opener "Not Even Water" het momentum eigenijk verloren gaat. Daarna dobbert de muziek stuurloos door een rode zee van bloed.
Er zijn wel momenten dat de fantastische dreiging van het openingsnummer wordt teruggevonden. Zoals in Real Wild waarin een deur lijkt te piepen en Neilson en Jandek samen een woedend marcheerritme creëren. De hi-hats rinkelen als schelpen. En wat zingt Jandek dan?

I stayed home and did the wash
What else could I do
I got up on Sunday
And I washed my clothes
It’s a human life

Zo zie je maar dat niet alleen Kate Bush over het wassen van kleren kan zingen. Jandek zingt de tekst met gepast komische intonatie, die ook op A Kingdom He Likes te vinden is.Die komische noot wordt voortgezet in Don't Wanne Be. Hij solliciteert nadrukkelijk naar een job als entertainer in een spookhuis. I got bluees (Booeee, als een spook) for you baby.
En wat te denken van het volgende:

It’s these blues I got to deal with
So heavy all the time
Maybe I had them before you
I can’t really say
It’s been so long baby
I don’t know where I’ve got it
The fact of it is
Now it’s a blue blue world

Ik weet niet of Kafka's Hunger Artist ook door een meisje in de steek was gelaten, want dat is waar Jandek deze plaat mee vult. Het slotnummer knipoogt trouwens duidelijk naar ouder werk, opgenomen met anonieme muzikanten, weet u nog?
Deze plaat is vol, te vol. Ademhalen is moeilijk. Jandek zuigt alle zuurstof uit de zaal. Verstikking dreigt.

I’m gonna tell you a story ’bout a little girl
She broke my heart
When I was five I’ve got so old now
Where’s the other half of my heart
I just can’t find it, the other side

dinsdag, december 06, 2005

De Week (van 06-12-05)

*Broken Social Scene - Broken Social Scene
Zoals gewoonlijk weinig tot geen nieuwe inzichten bij deze nieuwe luisterronde. Het blijft een charmant rommelig plaat. Misschien is het manco wel dat geen van de liedjes uiteindelijk, na een veelbelovende start, een echte knaller blijkt te zijn. Swimmers is nochtans erg mooi en, als gezegd, de algehele sfeer is geweldig.

*Alan Hovhaness - Symphony No. 22 "City of Light" & Cello Concerto
(Alan Hovhaness, Já nos Starker, Dennis Russell Davies & Seattle Symphony)

Net al Buxtehude vorige week, is Hovhaness een componist waar ik nog nooit van had gehoord. Hovhaness was een Amerikaan met Armeense roots, die net deze eeuw haalde. City Of Light is een nogal stroperige symfonie, ik vond er eigenlijk weinig aan. Ik zei laatst dat ik klassieke muziek graag heb als luxe geluidsbehang, daaraan voldoet dit werk van Hovhaness dan weer wel, maar eigenlijk is dat toch ook iets te weinig. Het enige moment dat de muziek zich op de voorgrond dringt is zodra er wat Oosterse invloeden zijn te ontwaren. Het lijkt net de soundtrack van Disney's Mulan op dat moment. Sowieso heeft de symfonie wel wat weg van pronkerige filmmuziek.

*The Clientele - Strange Geometry
Het snoepje van het begin van deze week. Geweldige popdeuntjes inclusief een het bijna per definitie leuke Britse spoken word nummer: Losing Haringey. Denk aan Blur en Belle & Sebastian.
Maar je weet hoe dat gaat, we hoppen van het ene naar het andere albumpje, op zoek naar kortstondige "kicks".
Meestal ben ik qua muziek erg op Amerika georiënteerd dus het zou best eens kunnen zijn dat Strange Geometry voor mij het leukste Britse plaatje van het jaar is.

*José González - Veneer
Deze plaat bivakkeerde al sinds afgelopen september op de computer, maar ik heb 'm nu pas een echte kans gegeven, dankzij de nu al legendarische stuiterballenreclame van Sony. Het is duidelijk "in" om een dance/electronica nummer op je gitaar te spele, zie ook Iron & Wine dat Such Great Heights speelde. Helaas ken ik het origineel van The Knife's niet, maar José's versie van Heartbeats, het nummer van de reclame, is erg fijn. González kan fantastisch gitaarspelen. Op Allmusic staat: een combinatie tussen Joao Gilberto en Nick Drake. Een geweldig compliment, technisch gezien zeker waar. Uiteindelijk is de 2e helft van de plaat misschien wat te zwak. Positief blijven, zeker de eerste 5 nummers zijn zeer de moeite waard.

*Múm - Yesterday Was Dramatic, Today Is Ok
*Fats Domino - The Collection

De oogst van Sinterklaas.
Het debuut van Múm moest ik altijd nog eens kopen. Jaren geleden wel eens een hele dag in Amsterdam naar die plaat gezocht, maar nee, overal uitverkocht, dan wel sowieso niet te krijgen. Snap eigenlijk niet waarom ik 'm toen niet gewoon online bestelde? Kwam niet in me op waarschijnlijk. Zoals ik al zovaak heb gezegd: Deze plaat heeft me voor mijn eigen muziek altijd veel inspiratie gegeven dus alleen al daarom hoort ie in mijn kast staan. De 2 mindere platen die Múm hierna maakten stonden er al in, dus ook uit esthetisch & verzamel-oogpunt was de aanschaf noodzakelijk.
Fats is voor mij een ontdekking van dit jaar. De pick-up heeft alweer het loodje gelegd, dus het was hoog tijd om eens een goedkope verzamelaar op de kop te tikken. Wel jammer dat er schandalig groot "Copyright controlled" op het kaftje staat.

donderdag, december 01, 2005

Jandekdag: pauze

Volgende week verder..